Mentor in de kinderopvang toewijzen

Heeft u een kinderdagverblijf of buitenschoolse opvang (BSO)? Dan moet ieder kind een mentor hebben. 

Wat doet een mentor in de kinderopvang?

De mentor bespreekt de ontwikkeling en het welzijn van het kind met de ouders of verzorgers en is het aanspreekpunt voor de ouders. In de buitenschoolse opvang (BSO) is de mentor ook het aanspreekpunt voor het kind. U moet in het pedagogisch beleidsplan vastleggen:

• op welke manier de mentor de ontwikkeling met de ouders bespreekt,
• hoe u bekend maakt aan de ouders wie de mentor is van het kind.

Wie moet de mentor zijn? 

De mentor is een pedagogisch medewerker die werkt in de groep van het kind. U vertelt de ouders wie de mentor van het kind is. De mentor hoeft niet 1 van de vaste gezichten van het kind te zijn. Zit een kind in meerdere groepen? Dan is de mentor een pedagogisch medewerker van de stamgroep of basisgroep. Er is geen maximum aantal kinderen dat een mentor mag hebben.

Gesprekken met de ouders

In de dagopvang moet de mentor op vaste tijden de ontwikkeling en welzijn van het kind met de ouders bespreken. Ouders kunnen ook zelf een gesprek met de mentor aanvragen. In de BSO hoeft een mentor alleen op aanvraag van de ouders met de ouders te spreken.

Er zijn geen regels hoe vaak een mentor de ouders van een kind moet spreken.